dinsdag 4 januari 2011

Dar Es Salaam - Kilwa - Lindi - Pangane - Pemba

Dar Es Salaam, Tanzania
Dar Es Salaam, Tanzania
Stone Town, Zanzibar, Tanzania
Stone Town, Zanzibar, Tanzania
Stone Town, Zanzibar, Tanzania
Stone Town, Zanzibar, Tanzania
Stone Town, Zanzibar, Tanzania
Stone Town, Zanzibar, Tanzania
Stone Town, Zanzibar, Tanzania
Stone Town, Zanzibar, Tanzania
Stone Town, Zanzibar, Tanzania
Stone Town, Zanzibar, Tanzania
Stone Town, Zanzibar, Tanzania
Stone Town, Zanzibar, Tanzania
Stone Town, Zanzibar, Tanzania
Stone Town, Zanzibar, Tanzania
Stone Town, Zanzibar, Tanzania
Stone Town, Zanzibar, Tanzania
Stone Town, Zanzibar, Tanzania
Stone Town, Zanzibar, Tanzania
Stone Town, Zanzibar, Tanzania
Stone Town, Zanzibar, Tanzania
Stone Town, Zanzibar, Tanzania
Stone Town, Zanzibar, Tanzania
Stone Town, Zanzibar, Tanzania 
Kilwa Kivinje, Tanzania
Kilwa Kivinje, Tanzania
Kilwe Masoko, Tanzania
Lindi, Tanzania
Lindi, Tanzania
Lindi, Tanzania
Pangane, Mozambique
Pangane, Mozambique
Pangane, Mozambique
Pangane, Mozambique
Pangane, Mozambique
Pangane, Mozambique 
Pangane, Mozambique
Pangane, Mozambique
Pemba, Mozambique

Pemba, Mozambique
Pemba, Mozambique



In een poging om ons onderstaande reisverslag enigszins boeiend te schrijven werden we gedwongen op zoek te gaan naar synoniemen voor woorden als palmboom, strand, hangmat, paradijslijk… U kan waarschijnlijk meteen ook raden waarom dit verslag zo lang op zich deed wachten.
Zweten in de Indische Oceaan
Op onze lange tocht dwars door het Tanzaniaanse binnenland kregen we voor het eerst de machtige baobab-bomen te bewonderen. Naarmate we de kust naderden werd hun plaats in het landschap overgenomen door de sierlijk zwiepende palmbomen die ons de daaropvolgende 3 weken gezelschap zouden houden. We troffen de oostkust van Afrika voor het eerst in Dar Es Salaam, op alle vlakken de hoofdstad van Tanzania, zij het dat die officiële titel is weggelegd voor het stadje Dodoma. In Dar vonden we op de zuidoever een aan het strand gelegen toeristisch resort waar we onze tenten opzetten en hangmat ophingen. Die zuidelijke oever bereikten we door middel van een grote ferry waar we een uur voor moesten aanschuiven, terwijl de eigenlijke overzet slechts enkele minuten duurde. Kostprijs per persoon voor dit opmerkelijk transport? 5 eurocent, dat kon er nog wel bij. We maakten kennis met het uiterst vochtige en hete tropenklimaat van de oostkust, en zochten tevergeefs naar verkoeling in de Indische Oceaan. Een zwaar onweer op onze laatste avond in Dar luidde het begin van het regenseizoen in, maar onze tentjes weerstonden deze test met glans.
In Dar moesten we enkele dagen wachten op ons Mozambicaans visum, dus besloten we in de tussentijd het intrigerende eiland Zanzibar een blitzbezoek te brengen. 

“Als ik later een café opendoe, dan noem ik het de Zanzi-bar” (Shoekesmop)
De boot naar Zanzibar vertrekt in het centrum van Dar, dus reden we met ons Bertha weer de beruchte ferry op. Deze keer geen wachtrij maar de ferry moest om de één of andere reden wachten voor hij kon vertrekken. Al snel bleek waarom toen het Belgische marineschip de Louise-Marie de haven van Dar es Salaam kwam binnengevaren. Ons Bertha kon moeilijk mee op de boot naar Zanzibar dus waren we blij dat we haar 2 nachten in goede handen mochten achterlaten op het hoofdkwartier van de Witte Paters, de orde van Pater Bolle, gesitueerd in één van de oudste gebouwen van Dar, recht tegenover de plek waar onze boot vertrok. Op Zanzibar aangekomen moesten we ons paspoort laten afstempelen. Oeps, die lag op de ambassade van Mozambique. Een kopie van het paspoort hadden we wel bij, maar niet van het Tanzaniaanse visum. Ons verhaal een keer of vijf uitgelegd inclusief veel geglimlach en geslijm waren nodig om het eiland uiteindelijk te mogen betreden. Opgericht door de slavenhandelende Arabieren lang voor op het ‘mainland’ sprake was van enige ontwikkeling verklaart het bulkende cultuur- en architectuuraanbod van het Swahili-Islamitische eiland. Voeg daar dan nog eens de zonovergoten paradijselijke stranden aan toe en u begrijpt de aantrekkingskracht van Zanzibar. We spendeerden onze korte tijd vooral in het levendige straatjeslabyrint van het pittoreske Stone Town, het centrum van Zanzibar. Hoewel duidelijk toeristisch waren we onder de indruk van dit alles. Of zoals Simon het zou zeggen: ”Achter elke hoek schuilt hier een nieuwe foto-opportuniteit”. We brachten de nacht door in de gezellige bungalows van de plaatselijke ViaVia, waar we ook de militairen van de Louise-Marie tegen het lijf liepen. Zij kwamen uitblazen en Kerstmis vieren op Zanzibar na enkele maanden jacht gemaakt te hebben op Somalische piraten in de Golf van Aden. Op het einde van onze 2de Zanzibardag namen we de ferry terug naar Dar die er pas de volgende morgen arriveerde, en dit terwijl de heenvaart slechts 3 uur duurde. Blijkbaar dobbert deze ferry bewust de hele nacht tussen Zanzibar en de haven van Dar om haventaksen te vermijden. Tja, we hadden dan ook de goedkoopste ferrymaatschappij gekozen…

Gelukkige Swahili-Kerstmis!
Eens aangekomen pikten we ons vol ongeduld wachtende Bertha bij de vriendelijke paters op, haalden we onze paspoorten inclusief Mozambikaans visum af en zetten we onze tocht verder langs de Tanzaniaanse Zuidoostkust. In Kilwa Masoko vonden we een rustige camping uitkijkend op een rustieke baai, waar we ons ’s avonds tegoed deden aan een bescheiden 3-gangen menuutje, het was immers reeds kerstavond. Het langverwachte hoogtepunt van die avond was het uitdelen van de kerstcadeautjes die we voor elkaar dienden te kopen, wat voor de nodige hilariteit zorgde. Shoekes kreeg enkele toeristische Swahili-cd-tjes, Simon allerlei keukenkruiden en de 6 kerstballen die Shoekes aan Kristof schonk, werden gebruikt om Bertha’s binnen- en buitenkant in kerstsfeer te brengen. Kerstmis zelf was snikheet en brachten we vruchteloos zoekend naar verkoeling door in het zwembad en later op de dag bezochten we een naburig vissersdorpje. Daags nadien reden we verder naar het gezellige dorp Lindi, onze laatste stop in Tanzania. Hier troffen we omlijst met palmbomen en baobabs het mooiste strand dat we voorlopig zagen. We overnachtten er in een guesthouse, gelegen aan een idyllische palmbomendreef waar omringende vervallen villa’s uit vervlogen koloniale tijden een ondefinieerbare sfeer creëerden. 



Mozambiiieeeke –bieke –bieke…
We stonden op in Lindi bij het ochtendgloren want op het programma stond een lange dag op onbekende wegen naar en in Mozambique. De met krokodillen en hippo’s bezaaide Rovuma-rivier vormt de grens tussen beide landen. Tot voor kort gebeurde deze oversteek met lokaal gemaakte kano’s wat gegarandeerd voor hachelijke taferelen zorgde, zeker wanneer auto’s werden overgezet. Gelukkig is sinds enkele maanden een gloednieuwe brug geopend, helaas wel op een plek 250 km landinwaarts. Een smal zandwegje waar we geen ander verkeer tegenkwamen leidde ons naar de fraaie brug toe, al kregen we de laatste 10km in Tanzania gloednieuwe asfalt onder de wielen geschoven. Geen andere reizigers te bespeuren aan de Tanzaniaanse grenspost, met een vrij vlotte passage als gevolg. Voor de Mozambicaanse douanebeambten en bij uitbreiding het ganse politieapparaat waren we op voorhand al gewaarschuwd! Mozambique is namelijk een erg arm land en onderbetaalde agenten laten zich naar het schijnt nogal eens inspireren door de lichtere kleur van ons velleke om op één of andere manier een cent proberen bij te verdienen. Niet geheel overdreven zo bleek aanvankelijk, aangezien een Braziliaanse familie die we aan de grenspost ontmoetten daar voor ettelijke uren werd opgehouden door de douane in de hoop wat smeergeld toegestopt te krijgen. Maar het moet gezegd: het afstempelen van onze papieren ging zonder de minste problemen, meer zelfs, we hoefden om Mozambique binnen te komen voor onze auto geen enkele bijkomende taks betalen, een zeldzaamheid op onze reis. Om onze stempels in paspoort en carnet te bekomen, wat op zich een werk is van niks, moesten we wel onbegrijpelijk lang wachten, waardoor we meteen het sleutelwoord in het Mozambikaanse dagelijkse leven leerden kennen: paciência! Ondanks de zonnige schijnbare zorgeloze Latijns-Afrikaanse sfeer die het land uitstraalt, zou de Mozambikanen catalogeren als een ‘vriendelijk vrolijk volk’ de waarheid tarten. Mogelijk hebben de harde onafhankelijkheidsstrijd tegen de Portugezen, gevolgd door de lange gewelddadige burgeroorlog en de nog steeds hardnekkige armoede er iets mee te maken dat, maar vooral in het door toeristen onontdekte noorden voelden we ons vaak niet helemaal welkom. Slechts zelden krijg je een teruggroetende glimlach bij het voorbijrijden en groeten van de bevolking. Kinderen zwaaien soms wel uitbundig terug, maar in het algemeen stuitten we op perplexe onbegrijpende blikken bij het passeren van dorpjes en in sommige gevallen kregen we zelfs wegwerpgebaren toegeslingerd. Het was duidelijk dat de Mozambikanen niet wisten wat ze van onze aanwezigheid moesten denken.


Bem vindo em Mocambique…of toch niet?
Net zoals in Tanzania lag aan de andere kant van de Rovuma-brug brede gloednieuwe autostrade die na 10km echter abrupt stopte waardoor Bertha alle remmen moest dichtgooien. De overeenkomst tussen de twee landen over de aanbouw van de nieuwe brug hield ook de aanleg in van 10km autrostrade aan beide kanten, en dat hadden ze in Mozambique blijkbaar nogal vrij letterlijk opgevat. Enkele honderd meter terugrijden en we vonden het enige vervolg van de route: een smal zandwegje dat ons over 160 verlaten kilometers naar het eerstvolgende dorp Mueda leidde. Een vermoeiende taak, maar een kolfje naar Bertha’s hand, en maar goed ook, want in deze regio, vermaard om zijn mensen-etende-leeuwen wouden we autopech toch liever vermijden. Nieuw land, nieuwe munteenheid en dat is in Mozambique de Méticais. Om deze te bekomen hadden we een bank nodig en in het desolate noorden van het land is er maar één plek met dergelijke faciliteiten en dat is het rustieke kustdorp met de welluidende naam Maçimboa da Praia. Net zoals zoveel andere stadjes in het land ademt deze plek nostalgie. Lichtkleurige eens mooie Portugese gebouwen vormen in het beste geval nu het kader voor een kleinschalig winkeltje, anderen zijn definitief in onbruik gesukkeld. Maçimboa telt slechts 1 bank met automaat. Met onze Maestro lukt het zoals een beetje verwacht niet om geld af te halen, en oeps, ook niet met onze kredietkaarten. Gelukkig hebben we altijd een voorraadje dollars in kas… De bank weigerde echter onze $10 en 20 briefjes te wisselen, onze $50 briefjes waren helaas op. Ook op de zwarte markt waren ze om één of ander reden niet geïnteresseerd in onze lage waardebriefjes en wou men enkel wisselen aan een slechte koers. We veranderden noodgedwongen ons reisplan en besloten door te rijden naar Pemba, de grootste stad van de noordelijke provincies. De afstand ernaartoe was te ver voor die dag. We raadpleegden onze reisgids en noteerden een schijnbaar chille camping aan een strand ergens halfweg richting Pemba in een dorp dat niet op onze kaarten stond. Vertrouwend op onze puike gps sloegen we van de enige geasfalteerde hoofdweg in het land af en reden we richting kust door uitgestrekte tropische droge bossen. De laatste kilometers legden we af door het diepe zand van de duinen op enkele meters van de oceaan, slalommend tussen ontelbare palmbomen (u merkt het, niet teveel synoniemen gevonden). We passeerden een erg primitief dorp waar we wederom ongelovig werden aangegaapt. De meisjes en jonge vrouwen vielen op door hun met witte puntjes volgemaquilleerde gezichten, met een nieuwsgierig gestaar van onzentwege als gevolg. We bereikten de kampeerplek, gelegen aan een mooie baai net voor zonsondergang, een ultiem fotomoment. De camping had erg rudimentaire voorzieningen, maar de paradijselijke setting kon wel tellen. We konden niet veel plaatsen op onze reis opnoemen waar we ons verder van de bewoonde wereld voelden. Aan een matige koers konden we er wel wat dollars wisselen waarmee we genoeg diesel konden kopen om ’s anderdaags in Pemba te geraken.

Zwembroek aan, voeten omhoog!
Zo gezegd zo gedaan. We bereikten het licht toeristische Pemba vlot en geraakten er makkelijk aan de bijna vervloekte meticais. Omdat het twee dagen later nieuwjaarsavond was zochten we een leuke accommodatie waar we ons voor even konden vestigen en vonden dat in het Pemba Dive Bush Camp. We hadden er gepland 3 nachten te blijven, maar we hadden het er zo naar onze zin dat we er een hele week bleven plakken. Uiterst rustig gelegen aan een eigen baai omringd met mangroves troffen we er uitstekende kampeerfaciliteiten inclusief een uitgebreid aanbod aan activiteiten als kajakken, boogschieten, natuurlijk modderbaden,… vrij te gebruiken door de gasten. De dag van arriveren spraken we ’s avonds af met Emma die we aan het Bunyonyi meer in Uganda hadden leren kennen en er enkele dagen met haar familie op vakantie was. Haar ouders trakteerden ons op een etentje en achteraf haalden we op een gezellige strandbar nog enkele hilarische Bunyonyi-koeien uit de gracht. Op onze camping maakten we kennis met enkele Zuid-Afrikaanse Boeren families en twee feestgrage broers uit Cape Town. Tijdens ons verblijf werd ons zwembroek de dagelijkse (en vaak ook nachtelijke) outfit en spendeerden we de tijd luilekkerend in de hangmatten, snorkelend tussen dolfijnen en koralen (waarna Kristof een dag lang zeeëgelstekels uit zijn voet mocht plukken), en vooral socializend met de andere gasten aan het kampvuur en strandbar. Op nieuwjaarsavond gingen we met wat jeugd eerst aperitieven, waarna we ons tegoed deden aan een heerlijke braai. Om middernacht staken we op het strand mee het vuurwerk af en sprongen we daarna met z’n allen de zee in. Daar had moeder natuur nog een verrassing voor ons in petto: in het zeewater bleken miljoenen fosforachtige lichtjes te drijven, een magisch moment! De juiste uitleg erachter zijn we eigenlijk een beetje vergeten. Tijdens die week relaxen kregen we al een goed voorsmaakje van ons land van bestemming: Zuid-Afrika. Simon proefde van de Zuid-afrikaanse brandewyn en haalde daardoor het nieuwjaarsavond-diner zelfs niet, Kristof maakte kennis met de Zuid-Afrikaanse modellenwereld en Shoekes werd door de Zuid-Afrikaanse eigenares volledig in de armen gesloten met de reden: “A sloth is the most beautiful and friendly animal in the world, and you are a sloth my friend!”.

Pratend met de andere reizigers wijzigden we tevens onze plannen na Mozambique: Malawi en Zambia gaan we laten vallen en in de plaats rijden we door het avontuurlijke en uitdagende Zimbabwe.   

6 opmerkingen:

Anoniem zei

Geen woorden voor nodig hé! :)


Floris

Gretel zei

Zeg mannekes, wat is de bedoeling van die foto's? Als het is om ons jaloers te maken, zijn jullie er grandioos in geslaagd :)! "Goede wijn behoeft geen krans", maar ik wacht toch vol spanning op het volgende verslag! Kusje van het zusje!

B en P zei

Toch weer prachtige foto's, maar.... waar is het verhaal???

Anoniem zei

hallo
ze spreken voor zich, die beelden!! Het verhaal fantaseren we er zelf wel bij, he ;-))

Zoen en blijf genieten!

mama

eva zei

gelukkige verjaardag broer! (en wat een speciale verjaardag!)

Anoniem zei

Simon en co, waw.. het ziet er allemaal zo prachtig en relaxed uit! Op naar Zuid-Afrika nu. Voor Simon, een gelukkige verjaardag - zal wel zalig geweest zijn. Groetjes van ons allen uit Kortrijk. Kathleen, Johan, Stijn, Kaat en Lore