vrijdag 6 februari 2015

Nusa Lembongan - Ubud - Pura Tanah Lot - Ech Beach - Padang Padang - Uluwatu

Op Nusa Lembongan huurden we scooters, net zoals eerder in Kuta, Lombok. Ook al waren er nog steeds geen internationale rijbewijzen op een of andere magische wijze voor ons uit de lucht gevallen en waren we dus in geen geval legaal bezig... het is nog steeds Indonesië, de politie heeft wel wat beters te doen, en bovendien: er is gewoon geen politie aanwezig op dit eiland. Nusa Lembongan is ondanks zijn kleine afmetingen (4 op 2 km) zeer verscheiden: enkele tropische stranden met hotels en restaurants aan de Westelijke kant (de Bali-gerichte kant), mangrovewouden in het Noordoosten en Oosten, en overal, tenzij dan in het toeristische Westen, zijn er algenvelden geplant in zee. Het grootste deel van de bevolking haalt immers zijn geld uit het telen van algen, die gebruikt worden, onder andere in de cosmetica.

Via kleine asfaltbaantjes reden we doorheen het bos langs de mangrove tot aan de kleine brug richting het eiland nusa Ceninga, een nog kleiner eiland, vlakbij Nusa Lembongan. Op deze steile brok eiland was het een heel avontuur om de steile, vaak compleet verbrokkelde weggetjes te beklimmen met de scooter. Boven op de top van de heuvel konden we met een lichte Indonesische lunch van het uitzicht op Nusa Penida (het grootste van de drie eilanden hier ten zuidoosten van Bali) genieten. Via diverse stops langs de kustlijn van Nusa Lembongan, om hier eens van een klif te springen, en alweer op een andere plek eens van een cocktail te genieten, gingen we terug naar ons hotel, waar we nog genoten van een duik in het zwembad. 's

Anderendaags ging het via klein bootje alweer naar het 'vaste land' (relatief gezien Bali natuurlijk op zich ook nog een eiland is). Een ware transitdag, dus kon het niet veel kwaad dat het regenseizoen zich van haar ware gelaat liet zien, en de regen met bakken uit de hemel viel. In Ubud, waar we al wat vertrouwd waren met de omgeving, konden we met volle teugen de fusion keuken proeven, die vooral in deze streek sterk aanwezig is.

Op onze laatste volledige dag in Bali hadden we weer een chauffeur gehuurd voor de dag, om nog even op korte tijd zoveel mogelijk te ervaren van zuidelijk Bali. Via de beroemde tempel van Pura (betekent tempel) Tana Lot, gelegen op een miniscuul eiland voor de kust, ging het naar Echo Beach, een strand dat erg in trek is bij Australische surfers.

Na de lunch staken we door via de stedelijke warboel die Denpasar en Kuta uitmaken, tot in het Bukit schiereiland, helemaal in het zuiden van Bali. Tot voor kort was dit stuk Bali redelijk ruw, hetgeen nog steeds gezegd kan worden voor de grillige kustlijn met zijn ruwe branding en hoge kliffen, maar de omgeving is de laatste jaren veel toegankelijker geworden, onder invloed van de immer uitdijnende toeristische invloed vanuit Kuta en omstreken. Pure rust is moeilijk te vinden in Bali.

Dit neemt niet weg dat er nog steeds pareltjes te vinden zijn, zoals pakweg het kleine strand van Padang Padang, hetgeen enkel bereikbaar is te voet via een pad diep uit de rotsen gekapt... Op het strand werden we verwelkomt door de vreemde mix van westerlingen die lagen te bakken in de zon of te surfen op de ruwe golven, en anderzijds een honderdtal oudere Balinezen, in traditionele klederdracht, die bezig waren met een crematieceremonie. Een bizar schouwspel, maar wel erg indrukwekkend.

Een bezoek aan de tempel van Uluwatu, gelegen op de hoge kliffen, en korte pauze met zicht op de wereldberoemde golven en surfers van Uluwatu, vervolledigden onze dag... Op de vrijdag waarop we zouden vertrekken genoten we nog van een massage in Ubud, en wat rustig kuieren en soevenir-shopping, alvorens we via een lange trip terug keerden richting België,oftewel een duik van een goeie 30 graden! Hasta la proxima!