zondag 6 februari 2011

Kasane - Gweta - Maun - Tsodilo Hills - Divundu - Etosha NP - Swakopmund

Chobe NP, Botswana
Chobe NP, Botswana
Chobe NP, Botswana
Chobe NP, Botswana

Chobe NP, Botswana

Chobe NP, Botswana
Chobe NP, Botswana
Chobe NP, Botswana
Nxai Pan NP, Botswana
Nxai Pan NP, Botswana
Nxai Pan NP, Botswana
Nxai Pan NP, Botswana
Planet Baobab, Gweta, Botswana

Planet Baobab, Gweta, Botswana

Planet Baobab, Gweta, Botswana

Tsodilo Hills, Botswana
Tsodilo Hills, Botswana
Tsodilo Hills, Botswana

Tsodilo Hills, Botswana
Tsodilo Hills, Botswana
Caprivi strip, Namibia
Caprivi strip, Namibia
Etosha NP, Namibia
Etosha NP, Namibia
Etosha NP, Namibia
Etosha NP, Namibia
Etosha NP, Namibia

Etosha NP, Namibia
Damaraland, Namibia
Damaraland, Namibia

Welwitchia, Damaraland, Namibia

Damaraland, Namibia

Damaraland, Namibia

Atlantic Ocean, Namibia

Cape Cross, Namibia

Cape Cross, Namibia

Cape Cross, Namibia
Swakopmund, Namibia

Swakopmund, Namibia

Swakopmund, Namibia

Swakopmund, Namibia
Swakopmund, Namibia


Na al het monetaire gefrats en het verstommende gewaterval namen we met een zekere spijt afscheid van Zimbabwe. Ondanks het negatieve imago van het land, hebben we ten volle genoten van ons verblijf. In de weken daarna richtten we ons voornamelijk op het natuurschoon van Botswana en Namibië. Beide landen tellen samen nog geen 4 miljoen inwoners en behoren dan ook tot de minst dicht bevolkte landen ter wereld. Plaats genoeg dus om uitgestrekte nationale parken op te richten inclusief de klassieker van het toerisme in Afrika: wildlife!

Opgepast voor… de fruitvlieg!
Bij het binnenrijden van Botswana werden we opgedragen al onze schoenen die we bij hadden in een modderbadje te doppen en met de auto door een met speciale vloeistof gevulde kuip te rijden: mond- en klauwzeer bleek de reden. Ook mochten we geen vlees, groenten of fruit bezitten wegens een plaag van het vervelende fruitvliegje. De dametjes aan deze ‘veterinary checkpoint’ toonden zich dan ook vastberaden onze duurbetaalde Zimbabwaanse paprika’s, tomaten en aubergines te ‘confisceren’. Zelfs onze gebruikelijke winnende combinatie van geduld, glimlachen en discussiëren kon daar niets aan veranderen. We vonden er dan niets beter op dan onze groenten de wokpan in te gooien en een vroegtijdige grenslunchpauze in te lassen, dit lichtjes tegen de zin van de veterinary-dametjes die wat extra ingrediënten voor hun avondeten schijnbaar best zagen zitten. “Als een Afrikaans land aan zúlke zaken aandacht en geld kan besteden, dan moet het er goed gaan”, merkten we op. Inderdaad, Botswana is een Afrikaans succesverhaal, een uitzonderling. Een geweldloos verleden, enkele welgevulde diamantmijnen, maar vooral een opvallend niet-corrupte regering zorgen ervoor dat Botswana naar Afrikaanse normen uitstekende cijfers kan voorleggen. Dat vertaalde zich naar onze mening in een fiere bevolking, moderne infrastructuur en een toeristisch aanbod dat zich op de meer gegoede reiziger richt.      

De stress van het wildlife spotten
De toegang tot de nationale parken bleek in tegenstelling tot Oost-Afrika wel nog betaalbaar, dus bromden we ’s morgens met ons Bertha het Chobe National Park binnen. In dit park vormt de Chobe rivier die verder stroomafwaarts in de Zambezi stroomt, de bron van alle leven. Wildlife spotten is dan ook kinderspel, enkel door de rivier te volgen kregen we van dichtbij een karrenvracht aan wilde beesten te zien. Maar hét pronkstuk van het park is haar immense populatie olifanten, waar er naar het schijnt een 170.000tal van ronddraven. Bij momenten was hun aanwezigheid zelfs overweldigend en zagen we overal in de bosjes rond ons wel een familie olifanten. We stoten ook op een trio leeuwinnen dat onverstoord op ons afstapte en enkel hun traject veranderden omdat Bertha in hun weg stond. Niet veel later werd onze aandacht deze keer opgeëist door de flora, meer bepaald die van de Shoekes zijn darmen. Neen, even ophouden kon blijkbaar echt niet, dus dook de stakkerd ternauwernood de bosjes in, niet zonder risico met de jagende leeuwinnen in het achterhoofd. Simon en Kristof werden hierdoor genoodzaakt vanaf de motorkap de directe omgeving visueel uit te kammen op zoek naar hongerige predatoren. Een licht stressmomentje, geven we toe. Op de terugweg naar onze camping, moe en voldaan van al het aanschouwde beestenmoois, merkte Shoekes echter dat zijn portefeuille verdwenen was. Onze boskakker kwam na even logisch redeneren tot de conclusie dat hij deze maar op één plek kon zijn kwijt gespeeld…, u raadt al waar! Omdat we het park al officieel hadden verlaten, besloten we op aangeven van onze gps via een illegaal wegje terug binnen te rijden om het kleinood toch snel te gaan zoeken. Dat was echter buiten de olifanten gerekend, die op dat moment massaal onderweg waren naar hun dagelijkse late-afternoon-rivierborrel en daardoor onvermijdelijk onze weg moesten kruisen. Maar na enig langslurfig oponthoud en intens speurwerk herkenden we wonderwel Shoekes zijn bosje alwaar hij bij het terugvinden van zijn portefeuille voor de tweede keer die dag een verlossend moment beleefde.    

Focus op natuur
Op onze rit verder zuidwaarts flankeerden weeral olifanten de prima autowegen. Onderweg troffen we (op de grens tussen twee districten) wederom een ‘veterinary control’. Onze lekkere en goedkope kotelletjes bleken deze keer het doelwit van het frivole fruitvliegje en we wisten meteen hoe laat het was: lunchtijd! We kampeerden twee maal in ‘Planet Baobab’, een budgetlodge dat een ode brengt aan de majestueuze baobabs op het terrein en van ons een nominatie verdiend in de categorie ‘Meest originele accommodatie op onze reis’. Ter plekke bezochten we net Nxai Pan National Park. Wegens het regenseizoen kleurde de vlakke zoutpan er liefelijk groen en vormde het een uitverkoren oord voor ontelbare zebra’s. Bij het binnen- en buitenrijden van het park bleek de ‘money’verantwoordelijke telkens afwezig, waardoor de vriendelijke parkwachters er niets anders op vonden ons een gratis parkbezoek te schenken. Dé hoofdattractie van Botswana is de Okavango Delta, waar de brede Okavango rivier over een gigantische oppervlakte uitmondt in de droge Kalahari-zanden. Het resultaat is ’s werelds grootste inlandse delta, een uniek ecosysteem van moerassen, eilanden, rivieren en fauna en flora. We vonden echter geen betaalbare manier om de delta zelf te bezoeken en besloten onze tocht verder te zetten in de richting van Namibië. We brachten nog een bezoek aan de Tsodilo heuvels, een site die volgens de San-stam bevolkt wordt door goden en die ze eerden door middel van een overvloed aan nu nog zichtbare rotsschilderingen. We wouden daarna best nog een nacht in Botswana doorbrengen, maar omdat we in die omgeving zelfs geen betaalbare kampeerplek vonden, besloten we halsoverkop naar de Namibische grens te snellen, waar we slechts luttele minuten voor sluitingstijd arriveerden.

South West Africa
Het noordelijke deel van Namibië is tegenstelling tot de rest van het land weelderig groen. We verbleven er twee nachten aan de met hippo’s bezaaide Okavangorivier, ’s avonds genietend van de indrukwekkend lichtshow dat het onweer ons voorschotelde. We maakten er ook kennis met Louis, een Vlaamse kok die al een 5tal jaar in Namibië woont en enkele weken terug het onderwerp was in het één-programma ‘Made in Belgium’. De volgende stop op onze reisroute was het vermaarde Etosha National Park, met een oppervlakte iets groter dan ¾ België één van de grootste van Afrika. De prijzen van de kampeerplekken binnen het park bleken de laatste jaren zo hard gestegen dat we beslisten buiten het park te slapen om er daarna in één dag door te rijden. We zetten onze tenten op in het Sachsenheim guest farm, ons overtuigend met hun slagzin “ Sie kommen als Fremde und gehn als Freunde”. Namibië was tot de eerste wereldoorlog een Duitse kolonie en de relicten van die periode zijn nog steeds zichtbaar, voornamelijk onder de vorm van Duitstalige blanke grootgrondbezitters. In het park zelf troffen we dankzij een tip van een Namibisch echtpaar een jonge mannetjesleeuw uitrustend na het verorberen van zijn prooi. Toen een jakhals zich tegoed wou doen aan de overblijfselen van het kadaver werd deze echter overtuigend weggejaagd. Even later zocht de leeuw andere oorden op en kwamen er twee schuchtere hyena’s op het toneel. Een dier zo lelijk dat het bijna mooi wordt, vinden we. We vergaapten ons verder aan de enorm uitgestrekte Etosha pan en net voor het verlaten van het park konden we in de verte nog een imposante neushoorn spotten.

Das schöne Meer
De dagen daarop doorkruisten we het continent verder westwaarts en namen we afscheid van het naar Namibische normen dichter bevolkte deel van het land. De groene omgeving verschraalde geleidelijk naar een savanne, daarna verdampten ook die struikjes en boompjes waardoor enkel wat lage grassen, de buitenaards lijkende Welwitchia-planten en de rotsmassieven het extreem desolate landschap vormden. Toen ook deze allerlaatste sporen van vegetatie verdwenen, de woestijn zich oneindig vlak uitstrekte en we naar het einde van de wereld leken te rijden, bereikten we de frisblauwe Atlantische Oceaan. Van een contrast gesproken! We volgden de kust zuidwaarts en bezochten op Cape Cross de grootste kolonie zeehonden van de Atlantische kust. Deze duizenden blatende, brullende en boerende beesten brachten ons een waar schouwspel ten tonele, al suggereerde de intense stank van de vele rottende zeehondjeskadavers ons onze picknick elders te houden. We arriveerden wat verder in Swakopmund, met zijn 25000 inwoners een belangrijke stad in Namibië en voor ons een plek om enkele dagen te verpozen. Swakop gaf ons aanvankelijk een toeristische kitscherige indruk, maar al snel werd het duidelijk dat de opvallend gekleurde en met torentjes versierde Duitse gebouwen authentiek zijn. Het is een nederzetting gebouwd door en voor Duitsers en zou nog steeds moeiteloos kunnen doorgaan als een badstad in Duitsland, een vreemde ervaring 175 dagen en 30.000 kilometer van huis weg zijnde. We besloten er voor het eerst sinds Mozambique nog eens in een bed te slapen in de kasteelachtige (inclusief kantelen en torentjes) voormalige kazerne, het decor van de lokale jeugdherberg. Net ten zuiden van het gemütliche Swakop rijzen grootse duinen uit de koele oceaan op, we kunnen de omgeving dan ook niet anders omschrijven als lichtjes surrealistisch.

Pan(ne)
Na drie nachten vertrokken we er om richting de beroemde zoutpan van Sossusvlei te rijden. Na een 150km en in het midden van de woestijn brak echter één van de bouten van het linkervoorwiel af. We haalden het wiel eraf (tijdens een plotse regenbui!) om de andere bouten te inspecteren en besloten dat deze best ook vervangen moesten worden. Verder rijden was geen probleem, maar aangezien we geen noemenswaardige steden zouden tegenkomen in de komende weken, besloten we het zekere voor het onzekere te nemen en terug te keren naar Swakopmund. Jammer genoeg zijn er geen garages open in het weekend, dus moeten we 2 dagen wachten vooraleer we onze zoektocht naar de bouten kunnen starten. In de tussentijd schaven we met plezier ons Duits bij, Tchüss!