vrijdag 24 december 2010

Fort Portal - Queen Elisabeth NP - Lake Bunyonyi - Lake Victoria - Igunga - Dar Es Salaam

Fort Portal, Uganda


Fort Portal, Uganda

Lake Nkuruba, Uganda

Lake Nkuruba, Uganda

Lake Nkuruba, Uganda

Queen Elisabeth NP, Uganda

Queen Elisabeth NP, Uganda

Queen Elisabeth NP, Uganda

Queen Elisabeth NP, Uganda

Queen Elisabeth NP, Uganda

Queen Elisabeth NP, Uganda

Queen Elisabeth NP, Uganda

SW- Uganda

Lake Bunyonyi, Uganda

Lake Bunyonyi, Uganda

Lake Bunyonyi, Uganda

Lake Bunyonyi, Uganda

Lake Bunyonyi, Uganda

Lake Bunyonyi, Uganda

Lake Bunyonyi, Uganda

Lake Bunyonyi, Uganda

Lake Victoria, Bukoba, Tanzania

NW-Tanzania

Central-Tanzania

Central-Tanzania

Igunga, Tanzania

Igunga, Tanzania

Igunga, Tanzania

Igunga, Tanzania

Igunga, Tanzania

Igunga, Tanzania

Igunga, Tanzania

Igunga, Tanzania

Igunga, Tanzania

Igunga, Tanzania

Igunga, Tanzania

Igunga, Tanzania

Igunga, Tanzania

On the road, Tanzania

On the road, Tanzania

Mgorogoro, Tanzania

Dar Es Salaam, Tanzania

Dar Es Salaam, Tanzania

Dar Es Salaam, Tanzania

Dar Es Salaam, Tanzania

sinds kampala kwamen we tot op vandaag geen enkele echte stad en dus geen deftig internet meer tegen, wat meteen verklaart waarom een nieuw bericht zo lang op zich liet wachten. niet getreurd, we leven nog!


daar zijn de landreuzen
vanuit de ugandese hoofdstad reden we richting ‘fort portal’, een dorp in het westen van het land, waar enkel nog het machtige ‘rwenzori’gebergte ons scheidde van oost-congo. we vonden een rustige camping alwaar we onze tentjes neerpootten naast die van ed en james, onze britse motards en tijdelijke reismakkers. al snel stelde een lokale gids voor ons te begeleiden doorheen het plaatselijke natuurschoon. zo gezegd, zo gedaan: we wandelden langs akkers en velden richting heuveltop, waar we getrakteerd werden op een aangenaam uitzicht op een paar kratermeren, kenmerkend voor de regio. onze gids leidde ons later via een klein dorpje naar een wegens tropisch gebladerte goed verstopte waterval met bijhorende grotten. we konden inderdaad enkele stalagtieten en –mieten waarnemen, maar wegens de geringe omvang kon het geheel toch met moeite een grot genoemd worden. tijd om afscheid te nemen van onze britse vrienden en verder zuidwaarts te bollen, met als tussenstop een ander kratermeer, erg mooi gelegen dankzij weelderige begroeiing met tropische vogeltjes, black-white colobussen (speciale en hyperkinetische aapjes) en naar het schijnt een door ons niet gespot solitair nijlpaard. lang bleven we er niet, want we planden doorheen het ‘queen elisabeth national park’ te rijden. voor het park zelf moet betaald worden, maar daar hadden we geen zin in, dus besloten we ons te beperken tot de (gratis) openbare weg doorheen het park, in de hoop wat mee te kunnen pikken van zowel landschap als wildlife. het bleek een goeie zet te zijn, want na een paar kilometer zagen we het eerste wrattenzwijn en niet veel later stak een kleine varaan/grote hagedis de straat over. ook voor verschillende antilope- en gazellesoorten en een kudde buffels (aan de oevers van nóg een kratermeer) maakten we de nodige stops om betreffende beesten te bewonderen. bij het naderen van onze eindbestemming, een half spookdorp, gelegen op een paar tiental kilometers van de congolese grens, werd onze aandacht voor een handvol krokodillen en nijlpaarden bruusk afgeleid door een familie olifanten aan de rand van de weg. we wisten dat deze kolossen in het park vertoefden, maar hadden niet verwacht ze ook te spotten: vreugde en jolijt was het logisch gevolg… we zochten en vonden een erg verlaten camping (de bewaker/kok schrok dat hij bezoekers had), wat eigenlijk niets meer was dan een groot grasveld met wat ‘lodges’ in aanbouw. we kregen er echter lekker eten voorgeschoteld met als nagerecht gefrituurde sprinkhaan op afrikaanse wijze. onze tweede dag in het nationaal park bestond voornamelijk uit het turen naar boomkruinen in de savanne op zoek naar de fameuze boomklimmende leeuwen, helaas zonder resultaat. naast de alomtegenwoordige gazelles en bavianen kwamen we ook deze keer een paar olifanten tegen: ze staken schijnbaar rustig de baan over, maar waren ongetwijfeld bewust van onze aanwezigheid en ook wij voelden ons niet helemaal op ons gemak, wetende dat zo’n beest, indien slecht gehumeurd, met gemak ons bertha omver duwt.

sounds like paradise!
na een erg pittige bergpas over een ongeasfalteerde, mistige en wat later door de regen modderige weg bereikten we het stadje ‘kabale’, alwaar we genoten van een welverdiend avondmaal. we werden er aangesproken door twee britse meisjes die ons vroegen een taxi te delen naar een resort een eind verderop. als echte gentlemen meldden we hen dat we eigen vervoer hadden en boden we een lift aan. toen we aankwamen, werden we hartelijk ontvangen door claire, de erg sympathieke eigenares van de keet. toen we haar meldden dat we één, maximum twee nachten zouden blijven, begon ze te lachen terwijl ze zei “I’m sure it will be longer than that!” “I don’t think so”, was ons antwoord toen, maar nu weten we wel beter: we verbleven vijf nachten op deze fantastische plek, en terecht! het bescheiden ‘resort’ is gelegen aan een magisch meer, ‘lake bunyonyi’, een in lang vervlogen tijden ondergelopen gebergte, waardoor het meer nu tientallen kleine eilandjes bevat. aan de oever van ons plekje werd een houten steiger met springplank aangelegd zodat we met gemak in het verfrissende, bilharzia-vrije water konden zwemmen. het eten en drinken was er lekker en goedkoop, en last but not least: we waren in goed gezelschap! het was aangenaam onze tijd te spenderen met emma en rebecca, de twee brits-joodse meisjes, maar ook ed en james waren opnieuw van de partij. blijkbaar waren ze door slechte weersomstandigheden (gladde wegen zijn onaangenaam, zeker voor motorrijders) nog niet in rwanda geraakt, wat ze aanvankelijk gepland hadden. dan maar chillen aan het meer, dachten ook zij, toen ze aan de overkant van het water onze auto zagen staan, een kijkje kwamen nemen en voor ze het beseften zijn ook zij blijven plakken. we bekeken er films op de pc, maakten verdere reisvoorbereidingen, sprongen geregeld in het water, bouwden een verjaardagsfeestje met wat locals (gevolgd door nachtzwemmen), sliepen uit, bewonderden het meer vanop een heuveltop en vaarden naar een eiland in kano’s, handgemaakt uit de boomstam van een eucalyptus. aan alles komt een einde, ook aan ons verblijf in dit stukje hemel op aarde, en het werd tijd om afscheid te nemen en verder te rijden naar een volgend land: tanzania!

lovenswaardig project in igunga
na de nodige grensformaliteiten vonden we een slaapplek in bukoba, een stadje iets over de grens, gelegen aan het victoria meer. we hadden wat tijd in te halen, dus stonden we vroeg op, genoten nog snel van de zonsopgang boven het meer en reden vrijwel non-stop door de savanne tot in het dorp ‘igunga’. hier kwamen we niet toevallig bram tegen, onze tijdelijke reisgezel in egypte en sudan, die samen met francis (nu weer in belgië) het nobele plan had aangevat een landrover tot bij het project van pater bolle te rijden omdat de vorige 4X4 van laatstgenoemde de geest gegeven had. pater bolle is een vinnige 70-plusser, die als missionaris ruim vijftig jaar (!) geleden besloot de tanzanianen een stevige duw in de rug te geven met het bouwen, onderhouden en ‘managen’ van weeshuizen, hospitalen, kerken en scholen. samen met een franse en een tanzaniaanse pater woont hij nu vlakbij ‘zijn’ kerk in igunga, waar we met open armen ontvangen werden: we kregen tijdens ons verblijf een bed en lekker eten, onze kleren werden gewassen, de zusters herstelden onze gescheurde en versleten kleren,… (thanks bram, pater bolle & the others!). bram nam ons mee naar de gebouwen van zowel de primary school als de secondary school, waar wegens vakantie jammer genoeg weinig schoolgaande jeugd te bespeuren was. de schoolgebouwen bestonden uit eenvoudige maar praktische klaslokalen, sanitaire blokken en slaapzalen (waarin naar westerse normen erg veel kinderen slapen in een relatief kleine ruimte). omdat het aantal leerlingen blijft groeien, worden er dankzij het project nog steeds de noodzakelijke gebouwen bijgeplaatst. met pater bolle als gezwinde off-road chauffeur reden we ook een aantal kilometers buiten het dorp, waar we nog tamelijk primitieve stammen bezochten. we reden naar een aantal kralen, bestaande uit een paar hutjes waar de man (soms meer dan een) samenwoont met verschillende vrouwen en meestal veel kinderen. ze waren soms wat achterdochtig, maar wat snoepgoed en een glimlach deed vaak wonderen.
samen met bram bezochten we ook het klein maar gezien de omstandigheden degelijk hospitaal: toen wij er aankwamen waren er heel wat moeders aanwezig met hun pasgeborene (veel vrouwen komen naar deze plek om te bevallen) voor een algemene gezondheidscontrole, maar ook zieken worden er behandelt, medicijnen worden afgeleverd, ... wat later brachten we een bezoek aan het klooster, waar we vriendelijk ontvangen werden door een zuster van de seychellen en we maakten nog een korte wandeling langsheen kleine, zelfvoorzienende akkertjes. bram toonde ons de nabijgelegen rivier, waar een brug door de eerste zware regenval van dit regenseizoen volledig meegesleurd was met de stroom, waardoor een stuk van de regio afgesloten is van igunga.

aan de indische oceaan
vanuit igunga reden we via ‘dodoma’, de officiele hoofdstad van tanzania naar ‘dar es salaam’, dat op alle vlakken (economisch, demografisch, diplomatiek, ...) als hoofdstad kan gelden. iets ten zuiden van de stad (aan de overkant van een riviermonding zonder brug, bijgevolg was het noodzakelijk een iets minder handige, maar spotgoedkope boot te nemen) vonden we een camping/resort aan de indische oceaan: dit werd onze uitvalsbasis voor het regelen van een aantal praktische zaken (het visum voor mozambique, aankopen, geldzaken en uiteraard update blog), noodzakelijk omdat het reeds enkele weken geleden was nog eens in een (groot)stad geweest te zijn.

vandaag komen we terug van een uitstap naar zanzibar, het eiland voor de tanzaniaanse kust, met een rijk, (in vergelijking met de rest van tanzania) atypisch en divers verleden. vandaag rijden we verder zuidwaarts langs de kust, waar we kerstmis zullen vieren. binnen enkele dagen steken we de dan grens over naar mozambique, maar over dit alles later meer! iedereen een zalige kerst en fantastisch nieuwjaar gewenst!!

zaterdag 4 december 2010

Nairobi - Lake Baringo - Jinja - Kampala




























From the urban jungle to the natural junction
Na 6 dagen op de camping van jungle junction in Nairobi te verblijven, ondertussen allerlei noodzakelijke boodschappen en autoklusjes uitvoerend, waren we het ondanks de goede infrastructuur en de aangename omgeving vol gelijkstemde reizigers, stilaan beu, en werd het dringend tijd om te vertrekken richting het volgende land: Uganda. Via een goeie tip van een Australiër ging het vanuit de centrale Highlands rond Nairobi via de Rift Valley richting ‘Lake Baringo’. Onderweg kruisten we weer de evenaar en dat zouden we geweten hebben: aan de linkerzijde een toeristisch informatiekantoor en rechts van de baan enkele borden die de aanwezigheid van de evenaar aanduiden en een horde felle vrouwen die ons binnen de 5 seconden omringen met soevenirs. Moeilijk aan te ontkomen, en we zijn dan ook snel enkele (originele en mooie) prullaria rijker. Aan de andere zijde daarentegen bleken ze vereerd met ons bezoek en werd de centraal hangende Amerikaanse vlag weggehaald en de Belgische officieel gehijst. Fierheid! Ahum…
Lake Baringo was meer dan een tussenstop naar Uganda: we hadden er afgesproken met 2 Britse motards:  prettig gestoorde James en stoere Ed en kampeerden er aan de oevers, waar tropische vogels van allerlei soort rond ons heen fladderen, we chillende krokodillen tot op een goeie 2 meter konden naderen en de nijlpaarden ’s nachts tussen de tenten kwamen grazen. Al moet gezegd dat het nachtelijke genies en geknor van deze oversizede zwijnen enige ongerustheid veroorzaakte, zeker met de wetenschap in het achterhoofd dat dit beest voor de mens in Afrika het meest dodelijke zoogdier is. Van Baringo bracht het parcours ons nog een keer doorheen de adembenemende Rift Vallei waar we ’s avonds een ontspannen avond met onze Britse amigos beleefden met een prachtig zicht op de vallei. De weg tussen deze laatste plek in Kenia en de Ugandese grens viel daags nadien sterk tegen: massa’s trage vrachtwagens voorbijsteken op wegen bezaaid met diepe potholes (gaten in het wegdek) is noch aangenaam noch vlot. Groot was de opluchting wanneer we eenmaal voorbij de grens waren met Uganda.

Kicken op de Nijl
Aan de Keniaanse grens dachten ze dat wij waren opgelicht aan de grenspost te Moyale (grens tussen Ethiopië en Kenia) waardoor we niet de vereiste roadtax moesten betalen! Win! Na deze eerste meevaller bleken de wegen aan Ugandese zijde dan nog eens veel beter dan aan Keniaanse zijde, en met Kristof als enthousiaste thuiskomende gids aan onze zijde, ging het via een gerieflijk subtropisch landschap gestaag verder richting Jinja. Dit stadje ligt aan de bron van de Victoria Nijl, aan –hoe kan het ook anders- het Victoria meer. Wat ons hierheen bracht was de aantrekkingskracht van de stroomversnellingen van de Witte Nijl, die wereldwijde faam genieten als een van de wildste commerciëel bevaarbaar plekken. Een jammere tegenvaller wel toen Dieter zich op de dag van de actie wat ziek voelde en zich genoodzaakt zag te passen. Ed, Kristof en Simon dachten wel genoeg adrenalinebestendig te zijn en doken onvervaard het wilde water in. Van bij de allereerste stroomversnelling moest Simon het echter ontgelden en vloog na een stevige tik een roeispaan overboord waarna hij tijdens luttele seconden door de stroming werd meegezogen. Een klein stukje bloedend tandvlees was het resultaat maar de schrik had hem voor de rest van de dag toch te pakken. Onterecht zo bleek, want op 1 stroomversnelling van 5de categorie na, waarbij de gehele raftboot kapzeisde en iedereen overboord vloog, slaagden we erin onze boot overeind te houden op de bij momenten angstaanjagend krachtige stroomversnellingen en watervallen. Een lunchbuffet op een eiland op de Nijl en achteraf een kleine bierrijke barbecue en maakten de dag compleet af. ’s Avonds genoten we samen met James en een herstelde Shoekes na van een heftig feestje overvloedig voorzien van de puike Ugandese ‘Nile Special’ pinten in de bar van het raftbedrijf waarmee we (letterlijk) in water waren gegaan, prachtig gelegen op een klif uitkijkend op de Nijl.
Met deze onvergetelijke adrenalinevolle activiteit namen we afscheid van de Nijl die zich sinds onze aankomst in Afrika als een rode lijn door ons reisverhaal weefde: we arriveerden in de overbevolkte delta in Cairo, volgden de smalle vruchtbare zone van de Nijlvallei zuidwaarts tot Aswan waar de historische felucca’s statig rondzeilen. Hier namen we de geduchte ferry op het gigantische Nasserstuwmeer naar Sudan, waar de Nijlvallei zo mogelijk nog meer contrasteerde met de rest van het krukdroge landschap. In de Sudanese hoofdstad Khartoum waren we getuige van de samenvloeiing van de Blauwe en Witte Nijl. De bron van laatstgenoemde bevaarden we in Ethiopië op het Tana-Meer terwijl we wat verder stroomafwaarts de Blauwe Nijl watervallen bewonderden. De emoties die de eerste kilometers van de Witte Nijl ons ten slotte bezorgden hebben we hierboven trachten te beschrijven. De komende week zullen we wel nog meermaals het Victoria Meer kunnen bewonderen, één van de grootste meren op aarde en de bron van de Witte Nijl.      

Heuvel der impala’s: Kampala!
Na het verwerken van een minieme ‘Nile Special’ kater bolden we doorheen de vruchtbare glooiende heuvels van Uganda tot in Kampala. Minpunt: een miskleun van een ruimtelijke ordeningsbeleid (if any) met pijnlijke files tot gevolg op elk moment van de dag. Pluspunten: een zalig klimaat (28 graden overdag, 17 ’s nachts), goed voorziene (Zuid-Afrikaanse) supermarkten (ideaal voor praktische zaken as there are: nieuwe luchtmatras en upgraded kampeerstoeltjes), de kennis en ervaring van Kristof, die zich als een prima gids doorheen de stad loodste en dit alles in het kader van de veiligste hoofdstad in Sub-Sahara Afrika. We brachten dan ook meer tijd door al wandelend door de Kampalese straten dan we deden in Nairobi. Elke donderdag is het Quiz Night in de populaire Ierse pub ‘Bubbles O’Leary’ wist Kristof nog, samen met de Britten ernaartoe dus. Op de vragenrondes over Ugandese mythologie en soapseries scoorden we iets minder, op de ‘herken het monument’ ronde daarentegen waren we wel de beste, een gratis rondje was de beloning! Met een 7de plek op 14 ploegen konden we achteraf best leven.
In Kampala maakten we ook voor het eerst kennis met het regenseizoen dat we tegemoet rijden. Enkele korte maar zware regenbuien herschapen het hier onmiddellijk in een modderig gedoe. We zijn dus gewaarschuwd voor wat ons nog te wachten staat de volgende 3 maanden. Gelukkig was het vandaag weer volop zonneschijn en konden we wat tijd spenderen in het zwembadje van onze camping.
Morgen verlaten we deze aangename hoofdstad en trekken we verder westwaarts waar vooral Ugandees natuurschoon op het programma staat.

Bonus
En omdat het onze 10de post is op de blog sinds ons vertrek hebben we enkele statistiekjes opgesnord:
111 dagen onderweg (net over halfweg dus)
17800 km legde ons Bertha af (ze heeft er nu een dikke 290000 op haar teller staan)
14/15 landen bezochten we reeds (onder discussie: de 35km in Nederland)
1 keer vastgereden (in het Sudanese zand)
4 maal namen we een lifter mee 
17 kilo zijn we opgeteld met z’n drieën al afgevallen (we beschuldigen de Sudanese hitte)
0 platte banden so far
2 ferries dienden we noodgedwongen te nemen
3800m het hoogste punt, Simien Mnts, Ethiopië
-429m het laagste punt, Dode Zee, Jordanië