Na het heerlijke relaxen in ons hotel in Lovina beach, waar we onze tijd voornamelijk doorbrachten aan het centraal gelegen zwembad, afwisselend zwemmend en lezend, besloten we daar het tijd was om Bali verder te verkennen. Eerst nog even het stand gaan bekijken, aangezien ons hotel er aan grensde, maar zoals verwacht stelde dat hier in Lovina niets voor. Dan maar naar de hoofdbaan, een bemo, minibus, tegenhouden en tot aan de splitsing tussen kustweg en de baan richting het vulkanisch binnenland gebold. Uiteindelijk een goeie deal gemaakt met twee mannen met scooter, die met ons achterop en onze bagage tussen hun benen in, ons de helling van de Gunung batur vulkaan op reden. De zon elke plaats voor wolken naarmate we verder en verder omhoog reden, maar al bij al bleef het droog.
Aangekomen in het bergdorp penelokan, gelegen op de rand van de caldera, of kraterrand, hadden we een heerlijke Indonesische lunch. Normaal is er van hier een heerlijk zicht op de batur vulkaan en het meer dat zich 500 meter lager dan penelokan op de bodem van de caldera bevindt. De wolken en enkele fikse regenbuien beperken het zicht echter wat. In vette regendruppels liepen we na onze maaltijd richting de hoofdbaan die naar ubud loopt, verder zuidwaarts in Bali.
Een gecharterde taxirit later kwamen we in ubud aan. Het viel meteen op hoe toeristisch uitgebaat dit dorp tussen de rijstvelden wel niet is geworden. Van arty farty miniem dorp, tot een gehypte lokatie in Bali, waar tegenwoordig zelfs een starbucks en een Nike winkel aanwezig zijn.... Vanuit de drukke hoofdstraat zit je hier wel snel in de rust, zoals ook in de zijstraat waar we een familiaal hotel vonden met klein zwembad temidden van de groene binnenkoer. Wat meteen opviel in de omgeving van ubud, en het ganse binnenland van Bali, is de sterke invloed van het hindoeïsme. Alle huizen zijn rijkelijk versierd met beelden van hindoe goden en de hele dag door worden er kleine offers aan deze beelden gezet, gaande van bloemen tot wat rijst op en bananen blad tot wierook, Bali ademt op die manier een soort mysterieuze maar heerlijke relaxte sfeer uit, die het toeristische karakter wel ruimschoots goedmaakt. In ubud huurden we de volgende dag fietsen waarmee we de rijstvelden in de omgeving verkenden. Het reliëf, in combinatie met de tropische temperaturen maakten er een heerlijk zweterig tochtje van, maar de rijstvelden in terrasbouw, de tempels, en gewoonweg de versieringen die overal in de dorpen waren aangebracht, waren echt prachtig om te zien
De volgende stop was het kratermeer van Gunung batur, waar we reeds waren geweest maar we moesten hier opnieuw langs dus besloten we er maar te lunchen. Een meevaller was het betere weer dan vorige keer, waardoor de uitzichten een pak interessanter waren.
Aangekomen in het bergdorp penelokan, gelegen op de rand van de caldera, of kraterrand, hadden we een heerlijke Indonesische lunch. Normaal is er van hier een heerlijk zicht op de batur vulkaan en het meer dat zich 500 meter lager dan penelokan op de bodem van de caldera bevindt. De wolken en enkele fikse regenbuien beperken het zicht echter wat. In vette regendruppels liepen we na onze maaltijd richting de hoofdbaan die naar ubud loopt, verder zuidwaarts in Bali.
Een gecharterde taxirit later kwamen we in ubud aan. Het viel meteen op hoe toeristisch uitgebaat dit dorp tussen de rijstvelden wel niet is geworden. Van arty farty miniem dorp, tot een gehypte lokatie in Bali, waar tegenwoordig zelfs een starbucks en een Nike winkel aanwezig zijn.... Vanuit de drukke hoofdstraat zit je hier wel snel in de rust, zoals ook in de zijstraat waar we een familiaal hotel vonden met klein zwembad temidden van de groene binnenkoer. Wat meteen opviel in de omgeving van ubud, en het ganse binnenland van Bali, is de sterke invloed van het hindoeïsme. Alle huizen zijn rijkelijk versierd met beelden van hindoe goden en de hele dag door worden er kleine offers aan deze beelden gezet, gaande van bloemen tot wat rijst op en bananen blad tot wierook, Bali ademt op die manier een soort mysterieuze maar heerlijke relaxte sfeer uit, die het toeristische karakter wel ruimschoots goedmaakt. In ubud huurden we de volgende dag fietsen waarmee we de rijstvelden in de omgeving verkenden. Het reliëf, in combinatie met de tropische temperaturen maakten er een heerlijk zweterig tochtje van, maar de rijstvelden in terrasbouw, de tempels, en gewoonweg de versieringen die overal in de dorpen waren aangebracht, waren echt prachtig om te zien
De volgende stop was het kratermeer van Gunung batur, waar we reeds waren geweest maar we moesten hier opnieuw langs dus besloten we er maar te lunchen. Een meevaller was het betere weer dan vorige keer, waardoor de uitzichten een pak interessanter waren.
Vervolgens hielden we halt aan de hindoeïstische tempel van Besakih, een groot complex dat prachtig gelegen is op de flank van de hoogste vulkaan van Bali, zodat we van hieruit een zicht hadden op de zuidelijke helft van het eiland en zelfs de zee in de verte... Zoals steeds in Indonesië was het complex wel verzadigd met kleine stalletjes waar verkopers snacks, drank of diverse prullaria verkochten.
Via indrukwekkend mooie wegen voorbij rijstvelden en kleine wilde riviertjes die zich in het bergachtige landschap hadden uitgesneden, kwamen we uiteindelijk aan het waterpaleis, een park met enkele schone vijvers, talloze beelden, fonteinen en pagodes, en dit alles tegen een tropische, bergachtige achtergrond.
De laatste stop was onze overnachtingsplaats aan de oostkust, candi dasa. Net zoals eerder in lovina beach is deze plek in feite een kustweg waarlangs het ene hotel na het andere zijn plekje aan het stand opeist. Op zich geen aantrekkelijk concept natuurlijk, maar jongens, wat een pareltjes zitten er telkens bij. Na lang zoeken vinden we dus ook tegen een schappelijke prijs een bungalow op 15 meter van het (beperkte) strand en op 10 meter van het zwembad... Bovendien hadden we voor onze bungalow onze eigen lounge, inclusief grote zachte kussens. Not bad!
Na twee nachten hadden we het er wel gezien en namen we iets zuidelijker de publieke ferry richting Lombok. Vijf uur varen later kwamen we op dit islamitische eiland, met ongeveer dezelfde afmetingen als Bali, aan. Daar ging het met een gecharterde minibus tot in Senggigi, een van de meest toeristische plekken van Lombok, bestaande uit talloze baaien met wit strand en wuivende kokosnootpalmen. Geen wonder dat deze plek zo uitgegroeid is in de loop der jaren. Sjiek resort na sjiek resort, genre sheraton zelfs, nestelt zich er tussen strand en bergflank... Na veel gezeul in de tropische zon met onze zware pakken werd het ons duidelijk dat we met ons budget niet veel speciaals konden vinden qua accommodatie, dus opteerden we ervoor de goedkoopste plek te nemen, centraal gelegen maar spijtig genoeg vlakbij de kustweg, en pal langs een karaokebar. Gelukkig had ik oordoppen, maar feys heeft tot een kot in de nacht Indonesisch kattengejank mogen aanhoren...
De volgende ochtend ging het al vroeg tot in het nabijgelegen bangsal, waar de kleine bootjes vertrekken naar de beroemde gili eilanden. Deze drie eilanden bevinden zich op slechts enkele kilometers van het vasteland maar zijn de laatste jaren enkel populair omwille van hun laidback karakter (er zijn geen auto s, enkel fietsen en paard en kar) en prachtige koraalriffen, ideaal om te snorkelen en te duiken... En zo komt het dat we hier al vier dagen blijven plakken, genietend van het heerlijke eten in één van de talloze restaurants met loungeplekken op het strand, fietsend rondom het eiland (4 kilometer omtrek), lezend in de bamboeloungehutjes van ons resort, snorkelend tussen scholen tropische vissen voor onze bungalows (al een paar zeeschildpadden gezien!), of wat ronddobberend in het warme water van ons zwembad! Life ain't too bad right here, right now!
1 opmerking:
waaw, simon en Feys, hoe zalig weer, al die heerlijke verhalen te lezen! ik droom er helemaal van weg! Geniet er daar van jongens, ik ben super jaloers! :)
Life's beautiful!
Een reactie posten