ok, here we go: ik werd vrij stipt opgepikt en in een typisch toeristenbuske gestoken, waar ik een bonte mengeling van Italiaanse, Duitse, Turkse en Australische origine vervoegde. via de buitenwijken van El Alto, waar al meteen een band moest vervangen worden, ging het via gravelroad gestaag (max. snelheid van 15 km/u ...) omhoog terwijl de besneeuwde top van de Huayna Potosi (6088 m) beetje bij beetje dichterbij kwam aan de linkerkant. Na anderhalf uur bollen bereikten we op 5300 meter het clubgebouw van de lokale skivereniging, met vlak ernaast de schrale piste die nauwelijks 200 meter lang is. Ik vraag me toch wel af wie er goesting heeft om op zo'n hoogte, met zo belachelijk weinig zuurstof in de lucht, actief te zitten doen... Anyhow, het uitzicht was schitterend, eenmaal de laatste 140 meter geklommen was naar de top. Aan de ene zijde een schuin afhellende hoogplateau richting La Paz, aan de andere kant de witte rij bergtoppen van de Cordillera Real.
Van Chacaltaya ging het weer even tergend traag naar beneden, onderweg in El Alto nog effe korte stop voor een panoramisch uitzicht over La Paz, en via de rijke buitenwijken van La Paz (extreem contrasterend met de rest van La Paz) kwamen we aan in de Valle de la Luna (maanvallei dus). Compleet anders dan ik in gedachten had maar zeker ni minder interessant: scherpe witte kalkstenen pieken die dicht tegen mekaar boven het landschap uittorenden...
Bovendien was het hier wat lager gelegen dan La Paz (maar toch nog steeds 3500 meter) en aangenaam warm, omwille van de ingesloten ligging... Back in La Paz in het hostel op Shoekes zitten wachten, die even een luchtje was gaan scheppen...
dank voor deze bijdrage, simon! 's avonds wouden we onze bus pakken naar 'sucre', een naart schijnt mooie, koloniale stad, dat blijkbaar nog steeds de hoofdstad is van bolivia (met onze oprechte excuses voor foutieve informatie in het verleden op deze blog). wegblokkades zijn in bolivia echter een nationale sport, zo blijkt: sucre is op geen enkele manier bereikbaar wegens protest en blokkering van de weg door god-weet-wie (mijnwerkers, coca-boeren, iedereen vindt het wel leuk om te doen). tussen haakjes: (het zijn tamelijk woelige tijden in bolivia, aangezien er momenteel een referendum aan de gang is in verband met een nieuwe grondwet en het feit of de huidige president 'evo morales' mag aanblijven (de eerste indogene president uit de geschiedenis van het land, ervoor altijd rijke, blanke (ex-)kolonisators geweest). in en rond 'santa cruz' (rijk, 'blank' gebied aan de rand van de amazone, in het oosten van bolivia) wil men zelfs autonomie uit onvrede met de president, terwijl hier op het altiplano de meesten pro-morales zijn (niet verwonderlijk, hier zitten de meeste indogene groepen). haakjes dicht! )soit, sucre zat er dus niet in en we zijn dan maar direct gestopt in 'potosi'. deze stad van 150000 inwoners ligt op 4070m hoogte en is daarmee de hoogst gelegen stad met zulk inwonersaantal. wat bezielt die mannen zo hoog te gaan wonen (tis hier koud ze!), vraagt ne mens zich toch vrij snel af. het antwoord is nen berg (voor de verandering) vlakbij met zilver en tin en nog allerlei dure dinges in verstopt. al bijna 500 jaar lang zijn hier mijnwerkers aan de gang (mijngang dus) en nog steeds zit er vanalles in de berg. het bezoek aan de mijn was ronduit indrukwekkend. we werden eerst rondgeleid langs kleine winkelkes met spullekes voor mijnwerkers. er wordt van 'den toerist' verwacht toch een kleinigheid te kopen voor die mannen, aangezien een loon van 45 bolivianos (4.5 euro) per dag (hoewel meer dan gemiddeld hier) niet al te veel is. wat er dan gekocht dient te worden? dynamiet, frisdrank, coca-bladeren, sigaretten en pure alcool (97%). dynamiet omdat er af en toe een stukske berg moet opgeblazen worden, frisdrank omdat ne mens dorst krijgt van het harde werken, coca-bladeren omdat dat nu eenmaal zo hoort in bolivia blijkbaar (der wordt hier door iedereen op coca-bladeren gekauwd alsof hun leven ervan afhangt), sigaretten omdat het stof en de gassen in de mijn nog niet ongezond genoeg zijn en pure alcool om het werken toch iets aangenamer te maken (wordt dus niet verdund, die mannen drinken dat letterlijk puur!). na het kopen van deze giften, was het tijd om de mijn zelf in te gaan. als gids hadden we een man die drie jaar gewerkt had in de mijn. wat ge zag in de mijn was nogal pakkend te noemen: na 10 tot 15 jaar in de mijn te werken zijn hun longen zo kapot door stof en gassen dat het 'pensioen' van 15 dollar per maand aan weduwe (inderdaad) en kinderen gegeven wordt. als ge die 10-15 jaar al hebt kunnen werken, want elk jaar sterven er 25 mijnwerkers door ongelukken in de mijn zelf (instortingen, giftige gassen, dynamiet dat iets te hevig of iets te snel ontploft dan gepland,...). als ge vijf jaar in de mijn gewerkt hebt, zijt ge lid en moogt ge eigl doen wat ge wilt: op uw eigen kostbaar metaal zoeken en dynamiteren of anders aansluiten bij mensen die al iets dergelijks gevonden hadden en een min of meer vast loon krijgen. de mijn is eigl gewoon een grote berg met oneindig veel (stoffige of net omgekeerd, modderige) gangskes in (vaak maar een goeie meter hoog, waardoor ge gebukt moet rondlopen) waarlangs dieper (hoe dieper hoe ondraaglijk warmer ook) en verder gegraven en gezocht wordt naar (vooral) tin en zilver. wij hadden geluk, het was vrijdag, en op vrijdag wordt er nog meer alcohol gedronken dan normaal en wordt ook hun 'god van de mijn' vereerd. die god is eigl een soort duivel (verbaast ook niet echt, het lijkt er wel de hel, en als dat niet klopt is het alleszins goed nagemaakt) waar offers aan gebracht moeten worden zodat de mijnwerkers mineralen mogen vinden en meenemen en ook zodat er geen ongelukken gebeuren. wij hebben een 'beeld' gezien van die god (gemaakt uit aarde en allerlei rommel), waarvan er nog vele andere beelden zijn in de mijn. in zijn mond waren een aantal opgebrande sigaretten te vinden, hij werd besprenkeld met alcohol en aan zijn voeten lag een foetus van een lama, allemaal offers. bij het rondlopen door de gangen werd er door onze gids af en toe wat van de giften van de toeristen uitgedeeld aan de mijnwerkers. de mijnwerkers vinden het niet erg dat toeristen komen kijken, want ze zijn fier op hun werk en laten het graag zien, ze zijn ook erg vriendelijk (misschien dat de alcohol daar ook wel voor iets tussenzit). als kers op de taart wou een van de mijnwerkers ons in 'zijn mijngang' een dynamietexplosie laten zien. onze gids zei ons op voorhand dat we moesten lopen als de lont aangestoken werd, maar naar waar exact en hoe ver was allemaal een beetje (te) onduidelijk. het feit dat de 'dynamiet-mijnwerker' al poepeloerezat was en onze gids toch ook al voldoende had gedemonstreerd dat hij pure alcohol kon drinken, maakte ons er niet bepaald geruster op. na veel geknoei (motoriek van die mannen was niet meer 100%, om het zacht uit te drukken) was de lont eindelijk aan en wij lopen. een minuut later en een paar tientallen meters verder een zijgang in hoorden we een harde, toch doffe knal, voelbaar door heel uw lijf. erna kwam een enorme stofwolk onze kant op. unieke ervaring en wij leefden nog. hip hoi! potosi is niet alleen maar mijn-gedoe. het is ook een mooie stad met ook grote, mooie koloniale gebouwen (uiteraard waren het de spanjaarden die de 'cerro rico', de rijke berg, hadden ontdekt). we hadden ook opnieuw geluk, want het was ondertussen zaterdag, en toevallig ook augustus, dus het was een groot fiesta ter ere van santo domingo denk ik. het was alleszins gezellig, mede dankzij de stoeten van dansende jongens en meisjes met om de 50 meter een fanfare met toeters en trommels en alles derop en deraan. die zaterdag hebben we ook een bus genomen naar warmwaterbronnen paar tiental kilometers verderop. we zijn een bergske opgeklommen naar een warmwaterlagune dat volgens de reisgids de moeite was ma het was eigl ni meer als een ronde vijver waarvoor we veel fysieke moeite hebben moeten doen om er te geraken. later wouden we nog in een van de warmwaterbronzwembaden zwemmen ma hebben het uiteindelijk toch niet gedaan. was beetje een raar, marginaal ding en vooral overbevolkt: heel veel locals sprongen maar al te graag het water eens in op hun vrije zaterdagmiddag. momenteel zitten we in 'uyuni', een (aanvankelijk militair, nu vooral toeristisch) dorp aan de rand van de grootste zoutvlakte ter wereld, de 'salar de uyuni'. de zes uur durende rit hiernaartoe leek langer te duren dan zes uur: weinig plaats voor de benen, overboekingen wat de plaatsen in de bus betreft met als gevolg te veel mensen voor te weinig stoeltjes, de bus stond bovendien een uur stil door panne en de weg was ongeasfalteerd, stofferig en bochterig (voor zover dat een woord is). maar niks te klagen hoor, het zicht was wel spectaculair: bergen in een dor, ruw landschap met af en toe een stoffig dorpje en her en der wat grazende lama's. uyuni zelf is een woestijndorp vanwaaruit alle tours vertrekken naar de zoutvlakte en andere natuurwonderen errond. vandaag was dan ook ons praktisch dagje om een vierdaagse tour te regelen in het gebied (een tour is noodzakelijk aangezien ge enkel met nen 4x4 alles kunt zien). we zullen gedropt worden in 'san pedro de atacama' in het chileense stuk woestijn en vandaaruit nemen we een bus naar 'salta' in het noorden van argentinie. zo, da wast, laten nog wel ns iets horen van ons! veel groetjes ginder en het amusement ook! iep!